Verzonken kosten

17 mei 2022 Bouwer & Officier

Wat doe je als blijkt dat een investering niet rendabel is? Ga je er dan mee door omdat je al zo veel geïnvesteerd hebt of trek je dan de stekker eruit?

Ik krijg regelmatig de vraag van cliënten of investeren, bedrijfsmiddelen kopen, zinvol is om de belasting te drukken. Ik leg dan uit dat indien € 1000 wordt geïnvesteerd de belastingaftrek (even los van de investeringsaftrek) bij een eenmanszaak/vennootschap onder firma maximaal circa € 450 bedraagt en dus de ondernemer altijd nog zelf € 550 moet betalen.

De beslissing voor investeren moet dus niet fiscaal ingegeven zijn, maar een investering dient om de rentabiliteit van de onderneming te verhogen. Ondernemingen kunnen diverse methoden gebruiken om te beoordelen of een investering daadwerkelijk het beoogde effect heeft, bijvoorbeeld de terugverdienmethode, de netto-contante-waarde-methode, de interne-rentevoetmethode en de real-optionmethode. Investeren is het kopen van bedrijfsmiddelen, zoals investeren in vaste en vlottende activa waarbij vaste activa kunnen worden opgesplitst in uitbreidings-en vervangingsinvesteringen. Een andere indeling is breedte- en diepte-investeringen, waarbij breedte-investeringen dezelfde productiviteit hebben als de bestaande activa en diepte-investeringen productiever zijn en in de regel arbeidsbesparend.

Sunk cost

Maar wat als blijkt dat een investering in een project geen lang leven beschoren is of niet rendabel is? Met bijvoorbeeld de netto-contante-waarde-methode kan de ondernemer dat bepalen, waarbij gekeken wordt naar de toekomstige kasstromen en de uitgaven die in het verleden zijn gemaakt niet meer moeten worden meegenomen. De uitgaven uit het verleden noemen wij verzonken kosten (sunk cost). In het algemeen is een mens echter geneigd om bijvoorbeeld bij een lopend project, ondanks dat het niet meer rendabel is, verder te investeren omdat er al veel geld in is gestoken. Dat zien wij ook als een eenmanszaak in een besloten vennootschap wordt ingebracht en achteraf blijkt dat de besloten vennootschap als rechtsvorm toch niet zo interessant blijkt te zijn. Ondernemers gaan dan vaak niet terug naar de eenmanszaak, omdat zij zo veel kosten hebben gemaakt bij de omzetting van de eenmanszaak naar de besloten vennootschap.

Verlies-aversie

Dit is dus een denkfout die tot verkeerde beslissingen kan leiden en die dus te maken heeft met verlies-aversie. Een goed voorbeeld hiervan is de Betuwelijn: de kostenraming was € 550 miljoen, terwijl dit uiteindelijk € 4,7 miljard werd en tegelijkertijd de verwachte opbrengsten alleen maar daalden. Het irrationele beslismechanisme speelt niet alleen bij investeringen in materiële zaken. Ook als mensen uit elkaar gaan wordt vaak gezegd: jullie zijn al zo lang bij elkaar, dan ga je toch niet meer uit elkaar. Daarnaast speelt dit mechanisme ook bij rechtszaken: mensen blijven doorprocederen, omdat zij al zo veel kosten hebben gemaakt.

Het blijft dus belangrijk om bij elke investering een weloverwogen beslissing te nemen en niet te schromen om – indien nodig – de lopende investering stop te zetten of een gedane investering te desinvesteren.

De auteur, Jack van der Voorn, is accountant en fiscaal jurist bij Bouwer & Officier Accountants en Belastingadviseurs voor bakkers te Hazerswoude, 071-3419000. Meer info: www.bouwer-officier.nl.

Dit artikel verscheen eerder op: Bakkers in bedrijf

Altijd op de hoogte blijven?